Sommige mensen maken zich zorgen over effecten van hoogspanningslijnen boven hun hoofd en ontwikkelen gezondheidsproblemen. Of dat komt door de angst of door de uitgestraalde elektromagnetische velden (EMV) is niet eenvoudig uit te maken. Onderstaande publicatie van onderzoeker Porsius (VU te Amsterdam) gooit het op nocebo-effecten. Op grond van zijn eigen data kun je het ook zien als een effect van de elektromagnetische velden. Het artikel zwijgt daar over; dat is vreemd.
Aanleiding tot de studie
Rondom Delft kwam een nieuwe hoogspanningsleiding van 380 kV, de ‘Zuidring’ van 10 km lengte, beheerd door TenneT. Die lijn is bedoeld om het net in de Randstad te ontlasten bij de steeds verder toenemende vraag naar stroom, vooral ook voor de Maasvlakte. Het onderzoek[1] is bedoeld in kaart te brengen hoe de omwonenden reageren op de plannen daarvoor.
Het betrof feitelijk een bredere milieu-enquête, waarin werd gevraagd naar meerdere risicofactoren in de omgeving. Er werd geen speciale aandacht gevraagd voor hoogspanningslijnen, om de antwoorden niet te beïnvloeden en om de ware bedoelingen van dit onderzoek te verhullen. Voor het doel van dit onderzoek zijn juist de gegevens verwerkt die te maken hebben met de komst van de hoogspanningsmasten.
De achterliggende vraag is of mensen, die geconfronteerd worden met nieuwe hoogspanningslijnen in hun buurt, gezondheidsklachten gaan ontwikkelen. En vervolgens of die klachten dan toe te schrijven zijn aan de angst van hen om ziek te worden van de straling van die lijnen. Dat verschijnsel heet ‘nocebo’-effect.
Figuur 1. Wintrack elektriciteitsmasten en lijnen met verbeterde geometrie van de lijnophanging. |
Bron: Hoogspanningsnet.com
De praktische vraag was hoe de angstgevoelens en gezondheidsklachten zich ontwikkelen bij mensen die op korte afstand daarvan wonen (0-300m), of op grotere afstanden (300-500m of 500-2000m). Om die vraag te beantwoorden werden enquêtes uitgeschreven. Per enquête werd mensen naar hun gezondheidstoestand gevraagd op een paar kritische tijdstippen: op het moment dat de voorbereidingen voor de bouw beginnen (T1), wanneer de masten en lijnen zijn opgericht maar nog stroomloos waren (T2), wanneer het systeem 2 maanden in functie is (T3) en nadat het 7 maanden heeft gefunctioneerd (T4).
Dataverwerking
In totaal zijn dat dus 12 situaties waarin de gezondheidsklachten in de loop van de bouw werden genoteerd. De resultaten zijn gepresenteerd in tabel- en in grafische vorm. Ik richt me op de gegevens uit de figuur 2. Die missen weliswaar de berekeningen voor de statistische betrouwbaarheid van data voor elke meetgroep en elk meetpunt, maar ik vind de simplistische manier van dataverwerking sowieso aanvechtbaar. In de grafiek zijn de aantallen psychische of lichamelijke klachten namelijk gewoon bij elkaar opgeteld, geen rekening houdend met de impact op het welbevinden van elk soort klacht en de achterliggende fysiologische verklaring daarvoor. Het is – zogezegd – appels met peren optellen.
Zo waren er (1) de psychische (cognitieve) klachten zoals een slecht geheugen en concentratieproblemen (6-punts schaal); (2) de lichamelijke (somatische) klachten zoals hoofdpijn, duizeligheid en lage rugpijn (5-punts schaal) en (3) de sterkte van het vermoeden dat de klachten zijn toe te schrijven aan milieufactoren, waaronder dus elektromagnetische velden (EMV) (5-punts schaal). In figuur 1 zijn de drie vragensoorten apart weergegeven.
Figuur 2. Verband tussen de aantallen gezondheidsklachten betreffende psychische problemen (A), lichamelijke problemen (B) en toeschrijvingen van klachten aan de hoogspanningslijnen (C) en afstand tot de hoogspanningslijnen in verschillende fasen van voltooiing. T1: begin van de bouw; T2, bouw voltooid, maar lijnen nog stroomloos; cumulatieve klachten; T3, 2 maanden lijnen in volle functie; T4, 7 maanden in volle functie.
Het verloop van de klachten (zie figuur 2)
Ik vind dat we de zeggingskracht van de gegevens met een korreltje zout moeten nemen en een alternatieve verklaring voor de verschijnselen kunnen formuleren.
Grafiek A laat zien dat de cognitieve gezondheidsklachten over de hele periode van bouw tot ver na de ingebruikname van de lijnen ongeveer stabiel blijven. De beweerde statistische verschillen die te berekenen zijn laat ik als irrelevant buiten beschouwing.
Grafiek B toont iets wonderlijks: de lichamelijke klachten van de meest nabij wonende mensen lijken veel geringer te zijn dan die van de verder weg wonenden. Hoe dat moet worden verklaard zeggen de auteurs niet. Dat de curve vervolgens een stijgend verloop heeft zegt dus niet zo veel. Volgens de auteurs toont dat aan dat er sprake is van een toenemende angst voor die hoogspanningslijnen die – door het nocebo-effect – meer lichamelijke klachten veroorzaken. Hoé die klachten misschien in de loop van de experimenten in kwalitatieve zin veranderen in aard, is niet onderzocht. Ik beweer juist dat de mensen dicht bij de lijnen misschien inderdaad last hebben van de extreem laagfrequente (ELF) magnetische velden die daar heersen en daardoor problemen krijgen. Ik zou daarom zo graag weten welke veldsterkten en welke klachten daar precies optreden, in plaats van het aantal genoteerde klachten. Waarom is dat niet geanalyseerd?
Grafiek C spreekt voor zichzelf. De curve voor mensen dicht bij de masten blijft stijgen. Dat klopt geheel met mijn veronderstelling dat dit komt door hun blootstelling aan de ELF velden. Niet vreemd dat ze daarvoor de velden rond die lijnen verantwoordelijk stellen. Het ligt in de aard van de mensen een oorzaak voor hun ellende te zoeken in de omgeving, en velen hebben intussen ongetwijfeld gehoord – en misschien ervaren – dat elektromagnetische velden schadelijk zijn voor hun gezondheid. Dat de mensen verder van de lijnen dat verband niet leggen, wekt geen verbazing: de meesten kunnen de hoogspanningslijnen helemaal niet zien en leggen dus geen verband met ELF velden.
Naast nocebo- ook elektrostress-effecten?
Het is voor mij nog helemaal geen uitgesproken zaak dat het nocebo-effect alleen als oorzaak voor de stijgende gezondheidsklachten kan gelden voor mensen die dicht bij het hoogspanningstracé wonen. De auteurs sluiten dat ook niet expliciet uit. Men vermeldt slechts dat de verwachte magnetische flux op 55m afstand niet meer zal zijn dan ca. 0,4 microTesla (=400 nanoTesla), de waarde waarboven de kans bij kinderen op het ontwikkelen van leukemie vergroot wordt. Bijna alle ondervraagden wonen op grotere afstand. Daar zouden de velden ‘dus’ verwaarloosbaar klein zijn en zonder kwalijke effecten. Dat is een achterhaalde veronderstelling. Er zijn meerdere publicaties en eigen ervaringen die aangeven dat ‘elektrostress verschijnselen’ kunnen optreden bij magnetische veldsterkte van 1 nanoTesla, of zelfs lager. Dat is dus ver beneden de in het artikel geaccepteerde veilige waarde. De echt flux is helaas niet gemeten op de diverse afstanden van de lijnen en ook niet in de loop van de dag waarbij de stroomdoorvoer aanmerkelijk kan variëren, afhankelijk van het regionale stroomverbruik. Weliswaar is de geometrie van de moderne Wintrack masten ten opzichte van de klassieke masten – en daarmee de ophanging van de draden – sterk verbeterd zodat er minder straling wordt afgegeven, maar toch …
Alternatieve verklaring van de gezondheidsklachten
Volgens mij gebeurt hier in deze studie feitelijk heel weinig opzienbarends. Op basis van de gegevens uit dit onderzoek kan ik een alternatieve verklaring bedenken voor het feit dat mensen nabij die lijnen de beschuldigende vinger wijzen naar dat hoogspanningstracé, wanneer ze ziek worden. Velen hebben immers al lang de ervaring dat elektromagnetische velden in de huishouden en elders hen EHS klachten geven. Verhuizen naar een elektrisch ‘schonere’ plek is soms de oplossing gebleken. Waarom daar zo moeilijk over gedaan? Het antwoord is vermoedelijk dat men tot iedere prijs wilde vermijden het punt van elektrostress aan de orde te stellen. Dat geeft maar gedoe …
Ik zie het als een misleiding van het publiek, te doen alsof gezondheidsklachten van mensen vooral door een nocebo-effect worden gestimuleerd. Dat dit onjuist is blijkt wel uit de gegevens van mensen die verder van de mast wonen en die al voor de bouw op gang komt meerdere klachten rapporteren. Dat kan toch vele andere oorzaken hebben? Waarom dan niet fermer gesteld dat de mogelijke effecten van elektromagnetische velden nader dienen te worden onderzocht?
Er is alle reden om met die grens van 0,4 microTesla voorzichtig om te gaan. In de eerste plaats is het een ‘natte vinger’ grens, jaren geleden door het RIVM ingesteld als waarde waarboven een vergrote kans zou bestaan op vergroting van de kans op kinderleukemie [2]. Mensen die bij Zwitserse hoogspanningslijnen wonen hebben een vergrote kans op de Ziekte van Alzheimer, dementia en multipele sklerose [3]. Tenslotte, onderzoekers binnen Duitse organisaties van bouwbiologen volgen mensen met verschijnselen van elektrostress en hebben tabellen opgesteld die aangeven waar risico’s bestaan op het krijgen van elektrohypersensitiviteit (EHS). Deze Standard baubiologische Messtechnik (SBM 2015) geven aan dat het gebied van 0,1 tot 0,5 microTesla sterke ‘anomalieën’ heeft: de kans op EHS is bij die waarden sterk vergroot [4]. Alle reden dus om voorzichtig te zijn met de uitspraak dat mensen die verder dan 55m van de hoogspanningslijnen wonen niet te duchten hebben van de heersende EMV.
Literatuur
[1]. Jarry T. Porsius, Liesbeth Claassen, Tjabe Smid, Fred Woudenberg, Keith J Petrie en Danielle R.M.Timmermans 2015. Symptom reporting after the introduction of a new high-voltage power line: A prospective field study. Environ Res. 2015 138:112-7.
[2]. van der Plas M. et al. 2001. RIVM Rapport 610050007. Magnetische velden van hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen. http://tinyurl.com/gtuyw8h
[3] Huss A et al. 2009. Residence Near Power Lines and Mortality From Neurodegenerative Diseases: Longitudinal Study of the Swiss Population. Am J Epidemiol. 2009 Jan 15;169(2):167-75
[4]. Baubiologie Maes. Standard der baubiologischen Messtechnik SBM-2015. http://tinyurl.com/ofs6zjn