Juridisch café VVM over voorzorgsprincipe

If you don’t have doubts, you haven’t been paying attention.

Wij, als elektrogevoeligen, hebben dagelijks te maken met het feit dat we nauwelijks meer aan het sociale leven kunnen deelnemen. Overal juichen de voorgevels van gebouwen en winkels: ‘Gratis WiFi!” Wat voor ons betekent: ‘Gratis ellende!’

Onze overheid vertelt ons trots dat het uitstekend geregeld is met onze mobiele bereikbaarheid en ruim 45.000 zendmasten zorgen daarvoor. Wij ervaren gezondheidsklachten, terwijl de belasting van de velden binnen de normen valt. Als je je afvraagt hoe die situatie eigenlijk kon ontstaan in Nederland, dan kom je uit bij een citaat van het Antennebureau waarin gezegd wordt dat Nederland zich moet houden aan het voorzorgsprincipe.
Dat voorzorgsprincipe zegt dat je voorzichtig moet zijn bij sterke aanwijzingen dat een ingreep (zoals het plaatsen van een zendmast) ernstige effecten op mens of milieu kan hebben. Echter, zo zegt onze overheid, zolang de (ICNIRP) blootstellingslimieten niet worden overschreden, zijn er geen aanwijzingen dat zendmasten effecten op uw gezondheid hebben (zie antennebureau).

We vroegen ons af of het voorzorgsprincipe daadwerkelijk ruimte biedt voor deze argumentatie. Vandaar dat het ons de moeite waard leek om een bijeenkomst van de Vereniging Van Milieuspecialisten bij te wonen waarin twee juridisch specialisten nader in gingen op het voorzorgsprincipe. Dit vond plaats 7 juni 2018 in Utrecht.

De theorie

Eerst een stukje geschiedenis over het ontstaan van het voorzorgsprincipe. Als bron hiervoor gebruiken we hoofdstuk 4 uit het proefschrift “Voorzorgverplichtingen” van Elbert de Jong. Het voorzorgsprincipe is een theorie van de Joodse filosoof Hans Jonas (1903 – 1993) die in de jaren vijftig zag dat de macht van de technologie zulke grote vormen had aangenomen dat het in staat was om de mensheid en de aarde te vernietigen. Maar aan de andere kant werd het directe verband tussen oorzaak en gevolg van technologie steeds minder duidelijk. Ook was er een tijdsverschil waarbij op korte termijn technische voordelen te behalen vielen en pas op lange termijn negatieve effecten op mens en milieu zichtbaar werden.
Daarom formuleerde Jonas twee voorzorggeboden:

  • Onderzoek doen naar mogelijke negatieve effecten.
  • Bij elkaar tegensprekende resultaten (prognoses) moet er meer gewicht worden toegekend aan onderzoeken die aanwijzingen geven voor schadelijke effecten.

Jonas’ motivatie voor deze geboden was zijn kritische houding ten opzichte het geloof dat steeds méér en betere technologie goed zou zijn en dat dit (automatisch) tot een ideale samenleving zou leiden. Dit geloof hield volgens hem geen rekening met de beperkingen van mens en milieu. Ook zag hij dat het met technologische middelen nastreven van een perfecte veiligheid of een perfecte gezondheid juist onwenselijke en onrechtvaardige handelingen tot gevolg kon hebben.

De praktijk

Om het voorzorgsprincipe te kunnen gebruiken heb je een formulering nodig. Jonas heeft geen exacte formulering gegeven, maar uit zijn theorie wordt over het algemeen de volgende stelregel gedestilleerd: Als er plausibele (aannemelijke) vermoedens bestaan over een ernstig risico, dan moet er een proactieve houding worden aangenomen. Dit biedt dus nog wel ruimte voor interpretatieverschillen en die zien we dan ook in de praktijk terugkomen. Tijdens de VVM bijeenkomst legden Ben Schueler (staatsraad bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en hoogleraar bestuursrecht, in het bijzonder het omgevingsrecht) en Bondine Kloostra (advocate bij Van den Biesen Kloostra advocaten) de verschillende toepassingsmogelijkheden uit.

Belangen afwegen

Volgens de gezondheidsraad is er een mogelijk verband tussen kinderleukemie en de nabijheid van hoogspanningsleidingen. Hoewel de oorzaak niet bewezen is, acht de GR het raadzaam voorzorgbeleid toe te passen. Na het afwegen van verschillende belangen heeft de overheid gekozen voor het beleid dat er geen kwetsbare groepen meer in de nabijheid van de hoogspanningsleidingen moeten wonen of werken. Dus geen huizen/scholen binnen 300 meter van die leidingen. Maar bij bestaande woningen hebben mensen de keuze; ze laten zich uitkopen of ze nemen het risico. Deze benadering van het voorzorgprincipe was een combinatie van gedeeltelijk verbieden en gedeeltelijk keuzevrijheid laten bestaan.

Verbod

Kokkelvisserij arrest: er was een project (Natura 2000) dat als doel had: de natuur beschermen. Kokkelvisserij woelt de bodem om en dat zou ten koste kunnen gaan van het voedsel van diverse vogelsoorten. Dit bracht de doelstelling van het project in gevaar en daarom werd er besloten alleen toestemming te geven voor de kokkelvisserij als er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel meer zou zijn over de onschadelijkheid ervan. Praktisch gezien betekende dit dat de kokkelvisserij niet door mocht gaan. Dus dit was de benadering van het voorzorgprincipe: bij twijfel niet doen.

Monitoren

De veroorzaker (van het mogelijke risico) stelt zich proactief op om risico’s zo vroeg mogelijk te signaleren en op grond daarvan maatregelen te nemen. In de praktijk blijkt dat nog weleens niet zo gunstig uit te pakken, omdat onduidelijk is wat er precies gemonitord moet worden. Verder blijken de gegevens van het monitoren soms pas na veel navragen of veel te laat worden doorgegeven, zodat adequaat reageren niet meer mogelijk is. Deze benadering staat de toepassing dus wel toe, op voorwaarde dat de vinger aan de pols wordt gehouden.

Er worden vaak veel vragen gesteld bij het toepassen van het voorzorgsprincipe:

  • Welke maatregelen moet je treffen?
  • Wat is een proportionele maatregel?
  • Ontstaan er door die maatregelen nieuwe/andere risico’s?

Maar de hamvraag is: Wat is een aanvaardbaar risico? Daar kunnen verschillende instanties antwoorden op geven, zoals de wet(gever), het bestuur (de overheid) of de rechter. In Nederland komt het erop neer dat het bestuur vaak beslist wat een aanvaardbaar risico is. Dhr. Schueler sloot zich aan bij een reactie uit het publiek dat je via het bestuur in ieder geval nog invloed kunt uitoefenen en dat het daarom de voorkeur verdient dat het bestuur deze beslissing neemt.

Conclusie

Het is maar de vraag of het gebruiken van (wetenschappelijk omstreden) normen een juiste invulling is van het voorzorgsprincipe. En zou de overheid dan niet een vinger aan de pols moeten houden of de normen wel adequaat zijn? In 2016 schreef de Gezondheidsraad al in een persbericht over de Omgevingswet: “…bijna alle gezondheidsschade treedt op onder de norm.” (zie Gezondheidsraad). Dit ondersteunt onze motivatie om de overheid hierop aan te spreken. De situatie van elektrogevoeligen is onacceptabel en moet zo snel mogelijk veranderd worden.