Veel ouders denken er goed aan te doen hun kind vroeg wegwijs te maken in de digitale wereld. Er is al voor de jongsten allerlei educatieve software ontwikkeld. Afgestemd op de leeftijd, zou het kind allerlei vaardigheden kunnen leren: kleuren onderscheiden, tellen, rekenen en zo verder. Daar komt bij dat de kinderen het prachtig vinden. Geef je kind een smartphone en je hebt er geen omkijken naar. Het lijkt dus het perfecte hulpmiddel voor de ontwikkeling van je kind. Maar dat is het niet. Zonder smartphone is je kind beter af.
Kinderen worden door de gebruiksduur en door het vaak zeer directe fysieke contact intensief aan de elektromagnetische velden van de apparatuur blootgesteld. De meeste ouders zijn zich niet bewust van de gevaren van straling. En ook niet van het feit dat kinderen kwetsbaarder zijn, omdat de straling bij hen dieper doordringt. Steeds duidelijker wordt dat blootstelling aan straling schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid. Effecten als bijvoorbeeld DNA-schade of EHS worden pas op termijn zichtbaar. Door je kind te overstelpen met straling, geef je juist het een slechte start.
Maar er is meer mis mee. Het blad Psychologie wijdt er een artikel aan en stelt daarin:
‘In Nederland begint 57 procent van de kinderen al voor het 3de jaar met het gebruiken van een tablet of smartphone. Hun eigen telefoon krijgen kinderen gemiddeld op hun 11de. Tegelijk klagen veel ouders dat hun kinderen zo slecht luisteren en meteen een driftbui krijgen als er iets tegenzit. En de leerkrachten doen hun beklag over het gebrek aan concentratie en aandacht bij de leerlingen ‘van tegenwoordig’. Daar krijgen de ouders ook vaak de schuld van. Ze zouden te weinig overwicht hebben. Artsen constateren vaker bijziendheid bij kinderen, convergentieproblemen bij dichtbij zien, ooggevoeligheid, evenwichtsproblemen, zwakkere botten en een slechtere hartfunctie. Maar van dat allemaal kun je gebrek aan overwicht bij de ouders toch niet de schuld geven?’
Een onderzoek naar de effecten van schermgebruik op jonge kinderen is gestart. Duidelijk is nu al dat het schermgebruik een negatieve invloed op de hersenontwikkeling van peuters kan hebben. Het IQ van de kinderen lijkt er juist door te dalen. Ook de lichamelijke ontwikkeling kan achterblijven als een kind veel tijd doorbrengt met een scherm. De resultaten komen overeen met de ervaringen van geheugenonderzoeker Prof. Dr. Dr. Manfred Spitzer.
Manfred Spitzer waarschuwde met zijn boek Digitale Dementie voor de ongunstige gevolgen voor de ontwikkeling van de hersenen bij een gebrekkige interactie met de omgeving. De eerste levensjaren staan volledig in het teken van leren. In die cruciale jonge kinderjaren worden belangrijke nieuwe hersenverbindingen aangelegd. Het kind heeft hierbij de echte fysieke omgeving nodig voor de goede ontwikkeling van bijvoorbeeld zijn coördinatie, motoriek en spierkracht. En het kind heeft ook de ander in levende lijve nodig voor het aanleren van sociale vaardigheden en zelfregulerend gedrag. Ook blijkt het kind van de beeldschermen cognitief niet ‘echt’ te leren. Sterker nog, de tijd dat het kind met het beeldscherm (TV, smartphone, tablet) doorbrengt, legt beslag op de tijd waarin het kind anders wel zou leren. Wil het kind later beter intellectueel kunnen presteren dan moet het spelen en bewegen in de echte wereld zonder de storende invloed van welk beeldscherm dan ook.
Ook de Amerikaanse jeugdpsychiater Victoria L. Dunckley waarschuwt voor te vroeg schermgebruik. De symptomen die al na kort gebruik kunnen ontstaan, lijken volgens haar op stress. Ze noemt het Elektronisch Scherm Syndroom (ESS). ‘Het bloed stroomt naar de primitieve hersendelen, de frontaalkwab wordt uitgeschakeld… En dan gaat alles moeizaam: aanwijzingen opvolgen, je emoties beheersen, je aandacht bij iets houden, teleurstelling verwerken…’.
Conclusie: Al met al genoeg reden om dat beeldscherm op te bergen. Ga met uw kind buiten spelen, stuur uw kind het bos in.