Dat elektromagnetische velden (EMV) in lage doseringen schadelijke gezondheidseffecten kunnen hebben voor wie daar gevoelig voor is, is niet voor ieder een uitgemaakte zaak. De ‘wetende’ elektrogevoelige personen houden velden op een grote afstand. De niet-wetenden hebben behoefte hebben aan duidelijkheid t.a.v. de oorzaken van de klachten. Daartoe behoort de Fin Dariusz Leszczynski, die overigens met een voorstel komt om duidelijkheid te scheppen: door studie van verschuivingen in eiwitsamenstelling in weefsels. Maar gaat dat ook werken?
In Servië en in Turkije zal Dariusz dit najaar voordrachten geven over de vraag naar de meetbaarheid van effecten van EMF. Samenvattingen van die lezing stuurt hij nu al rond [1]. Hij is van mening dat er meer gebruik moet worden gemaakt van bestaande moleculair biologische screening technieken zoals transcriptomics, proteomics, en metabolomics om processen van eiwitsynthese in het lichaam te volgen die misschien karakteristiek zijn voor de EHS toestand. Hij vindt dat de ‘eigen verklaringen’ van mensen over hun gezondheidsproblemen geen indruk maken op degenen die twijfelen aan het bestaan van EHS en wil handvaten ontwikkelen die die sceptici een houvast geven om de effecten van EMV beter te kunnen bestuderen.
Hoewel de wens naar meetbare en objectief vast te stellen EMV effecten op zich begrijpelijk is, heeft Dariusz misschien toch enige bijscholing nodig om het EHS probleem op de juiste wijze aan te kunnen pakken; ik zal daarover met hem in discussie gaan. We moeten bedenken dat hij een uitstekend wetenschapper is die talrijke goede wetenschappelijke publicaties heeft gepubliceerd. Hij is een typisch eiwitchemicus die met name gezien heeft hoe radiofrequente velden uit mobieltjes op het genoom van endotheel en menselijke huidcellen in vivo inwerken en specifieke eiwitten doen ontstaan in de cellen die hij onderzocht. Bij bestraling met radiofrequente velden ziet hij bepaalde nieuwe eiwitten ontstaan en andere verdwijnen. Blijkbaar kan de genetische informatie uit het DNA door externe EMV worden gemodificeerd. Daar kun je wetenschappelijk gezien ver mee komen, maar daar is het probleem van EHS nog niet mee verklaard en zeker niet opgelost. Gezien het interview dat hij in 2011 gaf [2] is hij op zoek naar weefsels of cellen waarin verschuivingen in eiwitsynthese te zien zijn in zijn (2-dimensionale) gels (‘proteomics’) als gevolg van EMV bestraling. Ongeveer zoals een arts die aan de hand van huiduitslag wil kunnen nagaan welke ziekte iemand onder zijn leden heeft.
Daarbij mist hij het centrale punt van de EHS toestand: betrokkenen zijn ziek, althans ziekelijk en de ‘quality-of-life’ is merkbaar achteruit gegaan door het hebben van persoonlijke gezondheidsklachten. De klachten zoals we die nu kennen betreffen eerder het functioneren van het zenuwstelsel dat nalaat hormonale- en immuun functies netjes aan te sturen; niet een slecht functionerend mechanisme dat betrokken is bij eiwitsynthese, voor zover we weten. Bij het wegnemen van het schadelijke EMV is de klacht doorgaans snel verdwenen. Het is daarom onwaarschijnlijk dat er essentiële metabolische celfuncties door EMV worden verstoord.
Nu gaat Dariusz een moderne screening techniek inzetten om eventuele eiwitstoringen op het spoor te komen: het ‘HTST protocol’, dat staat voor ‘high-throughput screening techniques’. Daarmee kunnen grote aantallen weefselmonsters met grote efficiëntie worden getest op veranderingen in eiwitbestanddelen, voor en na bestraling [3]. Dat werkt zeer arbeidsbesparend wanneer men op zoek is naar van te voren onbekende verschuivingen in eiwitsamenstelling. De eerste vraag is dan of er werkelijk wel iets te vinden is dat een relatie heeft met EHS of andere EMV effecten. Zoals hij ook eerdere beschreven heeft is het heel lastig om uit de rijstebrij van eiwitjes in het monster uit te vinden welke daarvan voor een abnormale ontwikkeling verantwoordelijk zijn [2]. Daarom is de keuze van het weefseltype dat wordt blootgesteld van groot belang om relevante uitkomsten te krijgen.
De belangrijke EMV effecten berusten op de afwijkende manier waarop het zenuwstelsel reageert op kunstmatige elektrische signalen. De signalen van de moderne elektronica zijn niet eerder in menselijke omgevingen voorgekomen, het zenuwstelsel ‘weet’ niet hoe daar op te reageren en geeft in elektrogevoelige personen een soort neurologische ‘paniekreactie’. De gevolgen daarvan kennen we. De primaire inwerking van EMV dient daarom eerder in het zenuwstelsel gezocht te worden. Gezien de uiterst gevarieerde manier waarop individuen op EMV reageren zal een willekeurige klacht of een gevonden bijzondere eiwitsamenstelling niet op zichzelf als een uniek signaal voor EHS kunnen worden beschouwd.
Leszczynski hecht vermoedelijk geen geloof aan de getuigenissen van elektrogevoelige personen en is pas overtuigd van het bestaan van een probleem wanneer kritische biochemische gegevens met de ziektestatus kunnen worden geassocieerd. Wij zouden wel andere onderzoekprioriteiten kunnen bedenken, maar hier geldt: ieder zijn stijl en specialisme.
[1] Leszczynski to lecture in Serbia and Turkey. 2015. http://tinyurl.com/qge3ufy
[2] Leszczynski D. 2011: A Proteomic Approach to Investigating the Effects of Cell Phone Radiation
[3] Leszczynski D. 2014. The grand challenge: us of a new approach in developing policies in the area of radiation and health. Frontiers in public health 2: 1-4.