Het bijgewerkte Kennisbericht “Elektromagnetische velden op het werk” is zojuist verschenen [1]. Het is gericht op werknemers en werkgevers en gaat in op de uitgangspunten bij het omgaan met elektromagnetische velden (EMV) in beroepssituaties. Er is ook een verhelderende samenvatting over opgesteld. De normen voor blootstelling aan EMV zijn die welk formeel gehanteerd worden door de Gezondheidsraad en vormen een (beperkte) herziening van de richtlijnen van de International commission for non-ionizing radiation protection (ICNIRP). Maar er is hoop …
In het Kennisbericht staat op het eind een opmerkelijke alinea die werkgevers uitnodigt kennis te nemen van het bestaan van mensen die last (zeggen te) hebben van elektromagnetische velden en in gezamenlijk overleg een oplossing te zoeken. Die alinea luidt:
“Sommige werknemers geven aan gevoeliger te zijn voor de effecten van elektromagnetische velden dan anderen en klachten te krijgen bij blootstelling beneden de grenswaarden. Er is geen wetenschappelijke verklaring voor de klachten. Mensen die aangeven elektrogevoelig te zijn, geven aan dat ze beter functioneren wanneer de blootstelling aan EMV wordt verminderd. Het gaat dan bijvoorbeeld om maatregelen zoals het verminderen van verstoring op het elektriciteitsnet, het uitschakelen van TL-verlichting en spaarlampen, het vervangen van DECT-telefoons door een toestel met draad en het vermijden van WiFi op de werkplek van de mensen die aangeven elektrogevoelig te zijn. Een werkgever is hier overigens niet toe verplicht. In overleg met werknemers kan een werkgever maatregelen nemen, waarbij de belangen van zowel werkgever als werknemers worden afgewogen. De arbodiensten kunnen daarbij adviseren. In het Kennisbericht Elektrogevoeligheid [2] wordt hier verder op ingegaan”.
We zullen zien wat het effect van deze versoepeling van opvattingen ons gaat opleveren aan bekendheid van het EMV-EHS probleem.